Een nieuw ritme

2 januari 2020 - Ngapali, Myanmar

De tweede volle dag in Myanmar. We fietsen op Nieuwjaarsdag langs de kust op leenfietsen van het hotel. De andere gasten van het hotel fronsen hun wenkbrauwen. De Myamaresen, omdat zij vrijwel de hele dag in hun bungalow zitten. De Engelsen (andere nationaliteiten zijn er nog niet), omdat ze de hele dag aan het zwembad of op het strand zitten. Ontspannen, niet zelden voor de lunch al aan het bier. Het lijkt, dat zeggen we voorzichtig, of deze bestemming in Myanmar alleen zonaanbidders trekt uit het land dat zich dit jaar gaat afzonderen van de EU. Niet direct het type backpackers of cultuur-minners. We zien ze niet op de fiets. Wel een aantal op elektrische scooters. Dat blijken Fransen te zijn. Andere nationaliteiten zien we nog niet. 

We moeten denken aan Indonesië zo’n dertig jaar geleden (zijn we al zo oud?). De huizen zijn eenvoudig en van hout. De weg is een lang lint aan winkeltjes. Niet meer dan een overkapping met achterwand. Fruit, drinken, kappers, mini-restaurantjes. De weg is leeg. Er zijn weinig tot geen auto’s, wel open vrachtwagentjes en bajaj als lokaal transport. En motorfietsen met zelf gemaakte zijspannen waar je met z’n tweeën in kan: één kijkt vooruit, de ander achteruit. De jongens genieten op de fiets. Na 10 kilometer vraagt Q zich af of een motor geen beter idee was geweest. Misschien ook omdat we via een klein en stijl weggetje bij een hoger gelegen pagode in aanbouw komen. We duwen onze fietsen naar boven. We keren om als we 10 kilometer op het horloge hebben staan. De weg loopt toch bijna dood. Bij een winkeltje kopen we Myanmarese Fanta en een blikje Coca Cola. In alle reizen hebben we vrijwel geen bestemming gehad waar geen Cola was. Een sterk merk. 

Als we terugkomen loopt Mark een rondje van 4 kilometer. Over de weg en voor het donker. We eten, tegen beter weten in, weer in het hotel. We komen in een andere wereld: het eten is goed en smakelijk zonder overdaad. We zijn opgelucht. Misschien had de kok met Oud en Nieuw verlof? 

Ritse eet Kip Cordon Bleu, een variant op het kalfsvlees-origineel, en is - als echte vleeseter in ons overwegend vegetarische gezin - helemaal tevreden. Het doet Mark denken aan zijn Cordon Bleu in Jeruzalem (bijna veertig jaar geleden), waar de koshere variant noch ham, noch kaas kende (vanwaar dan Cordon Bleu vraagt hij zich in retrospectief af?). 

We spelen nog zes spelletjes Pesten en gaan slapen. Waar zijn de dagen van vreeswekkende hoogten, ijzingwekkende nachten en genadeloze inspanningen? Onze tijd verglijdt op het ritme van de brekende golven van de Indische Oceaan. In het achterhoofd van de oudste twee van het gezin knaagt nog onrust. Moet er niet wat gebeuren. Een plan, programma, project? Een markering in de dag, die nu verglijdt van ochtend, naar middag, naar avond. En zich dan weer herhaalt? 

We vervolgen onze fietstocht de volgende dag met een bezoek aan Thandwe. De grootste plaats in de omgeving. We proberen met het lokaal openbaar vervoer te gaan. Ons vertrekpunt maakt dat niet makkelijk: voor ons hotel. Alles wijst bij ons op toerisme en dat vraagt om toeristische prijzen. Wat te doen? Afdingen? Als gierige Nederlanders? En tot hoever dan? De helft? Een kwart? Of gewoon de gevraagde prijs betalen? Iemand een goeie dag gunnen?

Als eerste stopt een leeg busje, een van de betere taxi’s. Een enkele reis kost 10.000 Kyat, een retour 18.000. Omgerekend 7 en 14 euro. De chauffeur praat redelijk Engels en bezweert ons dat Thandwe ver is. We twijfelen. Google Maps gaf toch 6 kilometer aan? Achter hem stopt een bajaj. De chauffeur ruikt zijn kans en biedt ons een enkele reis aan voor 6.000 Kyat. Kunnen we er met z’n vieren wel in, vragen we ons af? Meestal zie je maar twee passagiers. Achter de bajaj verschijnt een open busje. De bajaj-chauffeur vertaalt: we kunnen voor 5.000 Kyat met het busje mee. De jongens vinden dat we het uiterste uit de kan hebben willen halen en willen zich niet met ons vereenzelvigen. 

In Thandwe lopen we een rondje, vooral over de lokale overdekte markt. We kopen appels, bananen en druiven. De prijs wordt duidelijk gemaakt door ons het gevraagde bedrag in bankbiljetten te laten zien. Ritse neemt in Thandwe het voortouw en vraagt naar de vervoerkosten naar Ngapali. Hij gebaart en heeft onze hulp nodig. De chauffeur vraagt maar 2.000 Kyat zonder onderhandelen. Ritse vertrouwt het niet. Dat is toch veel te weinig? Het wordt na enig heen en weer praten niet meer. Het zij zo. 

We wandelen het laatste stuk over het strand. Het wordt eb. De zee trekt zich terug en krabbetjes komen tevoorschijn uit het zand waar net nog de zee was. De vissers aan de horizon varen weer naar hun vaste plaats voor de nacht. De dagen herhalen zich, het ritme van het leven in Myanmar. Wij mompelen Om Mani padme hum voor elk krabbetje waar we misschien op zijn gaan staan.

Foto’s

2 Reacties

  1. JYY:
    2 januari 2020
    Ziet er mooi uit! Enne, ik zou lekker genieten van dat kabbelende Myanmarese ritme na jullie tocht in Nepal. Out of your comfort zone... Uitdaging!! (-;
  2. There and back again:
    3 januari 2020
    Ha ha, lukt ons aardig! Ik heb gisteren tot 14 uur heerlijk uitgekeken over de zee en nu en dan wat gelezen. Goed hè! Vanmorgen wel begonnen met een stukje hardlopen, was ook erg fijn, mijn voet gaat super sinds de trek! 🖐🧡🖐