Van Tyangboche naar Dingboche

20 december 2019 - Solukhumbu, Nepal

Onze trekking gaat naadloos over van een koude nacht in een koude ochtend. Het pad versmalt zich vanaf Tyangboche tot een voetspoor, waar we ons kniehoog door de sneeuw een weg banen. In de eerste kilometer dalen we 100 meter. Daarna is the only way up. Samen met ons zijn er nog zo’n zes groepen die omhoog gaan. We beginnen elkaar te herkennen. De Japanners met z’n vieren. De Indiërs in een grote groep van tien, een familie die uitermate goed onderhouden Brits spreekt, de eenzame Chinees die de hele route met een GoPro opneemt en twee Nederlandse Nieuw-Zeelanders. 

Allemaal ook met dezelfde rustdagen in Namche en Dingboche. Behalve de familie. Die zien we op onze tweede dag in Dingboche vertrekken naar Lobuche. Maegh weet te vertellen dat ze in de aankomende twee dagen naar Everest Base Camp lopen en daar worden opgehaald door een helikopter, die hen naar beneden brengt. Zo kan het ook. Tot zover dit korte intermezzo over de reisgenoten. 

Lopen naar 4.440 meter valt niet mee. Quirijn en Miriam zijn al twee dagen aan de Diamox om de effecten van het zuurstofgebrek te verminderen. Ritse en Mark kunnen nog (even) zonder. Diamox vermindert de hoofdpijn, versnelt de ademhaling (dag en nacht) en haalt de eetlust grotendeels weg. Verder krijg je tintelende handen en soms een tintelende gezicht. Maar je komt wel vooruit. Laten we maar zeggen: alles voor het hogere doel.

Ons gemiddelde tempo is ondertussen gedaald tot onder de 2 km/u: een echte slakkengang. Daarin blinken we wel uit: we komen altijd als laatste aan op de volgende bestemming. De laatste kilometers naar Dingbuche gaan nog langzamer: na ruim 10 kilometer is de vaart er behoorlijk uit.

Na de lunch verandert het landschap: geen bomen meer, die laten we achter bij de boomgrens. Het landschap wordt kaal en desolaat en ons pad (voor zover dat nog te vinden is in de sneeuw) is omzoomd door imponerende pieken. De zon is nog warm, maar hoe lager de zonnestand, hoe lager ook de temperatuur. Net voor de zon verdwijnt komen we aan bij het Dingbuche Guest House: een van de oudere en daardoor charmantere lodges in het plaatsje. Met een compacte eetruimte, inclusief kachel gestookt op Yak-poep. Waar ze niet zuinig mee zijn. In de loop van de maaltijd zitten we te puffen van de hitte. Een nieuwe ervaring. Het contrast met devtemperatuur in de kamers (groot woord voor het houten hokje waarin we slapen) is groot. Met de Duct-tape (tip die we hebben gevonden op het www) plakken we kieren bij de ramen dicht. Datvbleek ‘s-nachts goed uit te komen toen het een paar uur stevig waaide. Het was een nacht waarin overleven centraal stond. En waar nachtrust dun gezaaid was. Maegh gaf eerder al aan dat je op deze hoogte blij mag zijn met drie tot vier uur slaap. Dat maakt de nachten wel lang als je om acht uur naar bed gaat en om zeven uur pas weer opstaat. Grootste beproeving in de nacht is overigens de gang naar het toilet. Door klimatologische omstandigheden moet je minstens eenmaal, maar vaak ook twee tot drie maal naar het toilet. Hoogte heeft - kunnen we beamen - invloed op je waterhuishouding. 

Onze tweede acclimatisatiedag (acclimatiseringsdag?) bestaat uit een korte wandeling van tweeëneenhalf uur: tegen een heuvel op en er weer af. Goed om morgen beter bestand te zijn tegen de 4.920 meter hoogte van Lobuche. Die zien we toch al een beetje met angst en beven tegemoet. Tot nu toe mogen we niet klagen, alhoewel je je soms afvraagt wat je hier doet. Kijk je om je heen, dan is die waarom-vraag voor even weer beantwoord.

Foto’s